Havank, pseudoniem van Hendrikus Frederikus (Hans) van der Kallen (Leeuwarden, 19 februari 1904 – aldaar, 22 juni 1964), was een Nederlands schrijver.
Havank had al vroeg de ambitie schrijver te worden. Charles Nypels, de legendarische boekdrukker, raadde hem omstreeks 1932 aan zijn heil in Amsterdam te zoeken en daar contact te leggen met andere schrijvers en kunstenaars. In Amsterdam schreef hij zijn eerste boek, Het mysterie van St. Eustache, dat hij in 1934 aanbood aan de Utrechtse uitgever Bruna, die het in eerste instantie terugzond, maar in 1935, na het overlijden van zijn auteur Ivans (Jakob van Schevichaven), alsnog wilde uitgeven. Anton van Duinkerken deed hem het pseudoniem Havank aan de hand, naar analogie van dat van Ivans. (H van K werd Havank).
Het was het begin van een lange samenwerking met uitgever Bruna, voor wie hij dertig zeer populaire misdaadromans zou schrijven, meestal met als hoofdpersoon Charles C.M. Carlier, alias De Schaduw. In de boeken tot en met Polka Mazurka is Bruno Silvère nog de belangrijkste figuur, al wordt de rol van De Schaduw wel vrij snel groter. De vroege romans lijken nog beïnvloed door Edgar Wallace. Voor Bruna vertaalde Havank een kleine veertig The Saint-boeken van Leslie Charteris en andere misdaadromans, o.a. van R.A.J. Walling, E. Phillips Oppenheim, Raymond Chandler en Sydney Horler. Ook vertaalde hij onder eigen naam twee Franse romans, van Christine Arnothy en Eveline Mahyère. Rond 1980 begon de belangstelling voor zijn schrijverswerk te tanen.
Alle romans en veel van zijn vertalingen werden als pockets in de Zwarte Beertjes-reeks van uitgeverij AW Bruna & Zn uitgegeven met door Dick Bruna verzorgde omslagen. In grote oplagen: bij zijn overlijden werd het aantal van zijn verkochte boeken geschat op meer dan zes miljoen.
Havank heeft een ietwat zwervend bestaan geleid. In Nederland woonde hij in verschillende plaatsen. Voor de oorlog al verbleef hij een tijdlang in Parijs. Vanuit Frankrijk zond hij in het voorjaar van 1940 zijn nieuwe roman De Schaduw grijpt in naar Bruna. De uitgever, beducht voor inbeslagname door de bezetter, schrapte elk anti-Duits element, voordat het manuscript naar de drukker ging. In 1949 verscheen het boek voor het eerst in zijn oorspronkelijke opzet, maar in de Zwarte Beertjes-reeks herdrukte Bruna toch weer de "Deutschfreundliche" variant.
In 1942 wist Havank via Portugal te ontkomen naar Londen, waar hij Cynthia Vickers (1907-1986) leerde kennen met wie hij in 1946 trouwde. Na een korte periode in Heemstede vertrok het paar naar Cagnes-sur-Mer in Frankrijk. Later woonden zij nog op Palma de Mallorca. Het huwelijk liep slecht en Cynthia ging in 1955 definitief terug naar Londen. In 1957, na in een Utrechts ziekenhuis hersteld te zijn van een ongelukkige valpartij op Mallorca, vestigde Havank zich in Zuid-Engeland. Hij scheidde niet van Cynthia en zocht haar regelmatig op.
Havank keerde in 1963 terug naar Leeuwarden waar hij een kamer betrok in het – later afgebroken – Hotel Amicitia, dat op enkele tientallen meters van zijn geboortehuis lag. Havank overleed in zijn kamer in Amicitia in de late namiddag van 22 juni 1964. Op 26 juni werd hij begraven op de katholieke begraafplaats aan de Harlingerstraatweg